Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/98

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

84

koud en nat geweest; nu komen eensklaps snikheete dagen; laten we er gebruik van maken.

Vrees niet voor de hitte; al is het in de stad broeiend warm, op het open heiveld is het in de voorzomer wel uit te houden; daar waait altijd een koeltje en zoo heel lang zullen we er deze keer ook niet blijven; krijgen we het te kwaad met de zon, dan zoeken we schaduw in de jenever- bessen of we steken de paraplu op.

Hier de zandweg in. Dat valt niet mee in ’t rulle zand; laten we maar dadelijk de heuvelige hooge hei naast de weg nemen; daar komen we niet zoo snel vooruit, maar t loopen is er aangenamer; de voeten worden niet zoo gauw warm.

Heel veel moois is er aan de hooge hei nog niet te zien. De struiken zijn wel groen, maar van bloem is nog niets te bespeuren; bij ons thuis in ’t terrarium is de struikhei al verder.

Toch bloeit er nu wel wat op elke heide, hoe hoog en droog de grond ook is. Zie maar eens goed uit naar heel kleine rose of donker-roode roosjes. Daar staat er al een. Een nietig plantje, als ’t in een bloempot werd gezet; hier trekt het dadelijk de aandacht, al is 't nog geen decimeter hoog. Wilt ge dat nu eens bepalen met uw zakflora? Ik zou u niet raden, het hier in de zon te probeeren; doe het liever thuis, want het is voor een beginner een van de lastigste plantjes, om met een lijst te determineeren; daarom zal ik u de naam maar zeggen. Het is een soort van roer- kruid, in sommige streken van ons land ook wel "zeven- jaarsbloem” genoemd; waarom weet ik niet. Mooier is de volksnaam "rozenkransje”; toch vormen de roosjes van één steel eerder een kluwen dan een krans.

Daar zijn er weer een paar; één plantje met roosvormige, witte bloempjes, en een met donker-roode, lang gerekte. Ge