Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/121

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

111

uitnemendheid; je zoudt kunnen zeggen een patent-distelbestuiver. Dat bijtje maakt er bijna den heelen dag werk van, om met zijn dicht en stevig behaard achterlijf over de distels te schuieren; hij vliegt van den eenen kop naar den anderen alsof het voor hem aangenomen werk is om zooveel distelstempels als maar mogelijk is van stuifmeel te voorzien.

Verzamelaar van 't Behangersbijtje
met korrels stuifmeel. (× 200)

Maar 't is louter eigenbelang van die schelm. Negen tienden van 't stuifmeel blijft vastzitten tusschen de schuierharen, die, zooals met een loupe, die 15 keer vergroot, al duidelijk te zien is, prachtig spiraalsgewijze gegroefd zijn. Daar kan wat stuifmeel tusschen geborgen worden en als 't niet houden wil, dan plakt onze zuinige vriend het maar vast met een beetje honig, dat hij met zijn lange tong er gemakkelijk opbrengen kan. Toch komt er nog genoeg op de distelstempels terecht en zoo zijn dan beiden gebaat.

Als deze vriend zijn buikje vol heeft aan de buitenkant, wel te verstaan dan vliegt hij naar het mooiste bijennest, dat in ons land te vinden is. Ergens in den grond, in een holle boom, in een ouden muur of een half vergane