Naar inhoud springen

Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/129

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

119

elkander niets uit te staan: 't zijn buren, geen huisgenoten.

Hommels echter kunt ge, vooral in de zomermaanden, bij honderden in éen nest bijeen vinden: dat zijn dan éen of meer koninginnen, veel mannetjes (darren), en zeer veel werkhommels.

Nu zijn alleen de koninginnen en de werkhommels in 't bezit van die mooie inrichtingen, om stuifmeel te vervoeren, De mannetjes hebben ook wel min of meer een scheenspiegel, maar die is veel smaller en kleiner dan bij de koninginnen en werkhommels en bovendien nog bedorven, doordat er hier en daar stijve haren midden op groeien.

De "Kam" aan de achterpoot van een werkster van Bombus
terrestris (× 30).

 

Een kammetje en zoo'n metatarsus-uitsteeksel hebben ze heelemaal niet. Daar tegenover staat, dat ze rijker en mooier behaard zijn, vooral op kop en borststuk en dat hun voelsprieten bestaan uit dertien geledingen. Een koningin of een werkhommel heeft er maal twaalf.

Laat ik u meteen vertellen, dat dit bij alle hommels en bijen het zekerste middel is, om de mannetjes van de wijfjes