Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/133

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

123

ook nog te herkennen aan zijn bijna zwarte vleugels; ook lijkt hij grooter dan de steenhommel zelve.

De soort die de nesten van de gewone aardhommel belaagt heet Psithyrus vestalis; hij draagt de kleuren van zijn hospes: wit en zwart en geel en zijn vermomming zou bijzonder geslaagd mogen heeten als hij maar niet éen gele dwarsband op zijn achterlijf vergeten had.

De tuinhommel—bezoekende—koekoekshommel (Psithyrus campestris) onderscheidt zich van de vorige, doordat hij langs de achterrand van zijn borststuk nog een randje gele haren heeft, terwijl dezelfde kleur zich ook vertoont in een dwarsband voor het witte achterlijfsuiteinde.

Deze beide soorten hebben evenals Psithyrus rupestris geheel zwart behaarde achterpooten en een glimmend achterlijf, waaraan ze al dadelijk te herkennen zijn, als ze zoo voor u in 't gras rondvliegen of wanneer ze zich voor hun ondernemingen sterken op de paardebloem, die allemansvriend der voorjaarsinsecten.

Al jaren lang loer ik erop, om zoo'n koekoekshommel eens op heeter daad te betrappen, maar dat is me nog nooit mogen gelukken. Uren lang heb ik voor de ingang van hommelnesten gezeten, om te zien, of er zich koekoekshommels zouden opdoen en hoe ze ontvangen zouden worden.

Men vertelt, dat ze ongehinderd in de hommelnesten in en uitgaan, maar een andere men weet weer te verhalen, dat ze de echte hommelkoningen aanvallen en dooden. Ik zou wél graag het fijne van de zaak willen weten, maar 't zal niet gemakkelijk zijn, er achter te komen, want in den tijd, dat de koekoekshommels eieren leggen, zijn de hommelnesten nog niet makkelijk te vinden: dan zijn ze nog te zwak bevolkt.

Later in 't jaar gaat 't makkelijker en ik durf u gerust aanraden, er eens op uit te gaan. 't Is een heel plezierig werk