Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/142

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

130

koekoekshommels. Die zijn van de gewone hommelmannen 't best aan de achterpooten te onderscheiden: ze vertoonen op 't scheengedeelte geen enkele onbehaarde glanzende plek, terwijl de mannetjeshommels daar wèl iets vertoonen dat nog aan een scheenspiegel doet denken.

Deze heeren hebben ook nog het zeldzaam voorrecht van geparfumeerd te zijn met een allerfijnst rozegeurtje, zoodat ge ze ook op den reuk herkennen kunt. 't Zijn anders arme stakkers; ze zwerven rond zonder tehuis en leven van dag tot dag, totdat een hongerige vogel ze ophapt, of totdat de eerste nachtvorst ze doet verstijven en vergaan.

Gij kunt dus zonder eenig zelfverwijt een dozijn van die vagebonden opsluiten in een huisje van horregaas met een of meer glaswanden, dat ge zelf wel kunt fabriceeren. Maak het nog al ruim (40 cM. × 25 × 25), zoodat er een paar fleschjes met afgesneden bloemen in kunnen staan, dan hebben de beesten een weinig vertier. Het behoeven geen honigbloemen te zijn, want wij gaan ze kunstmatig voeren: met stroop, gewone stroop.

Eerst moeten we nog maken, dat onze gasten honger krijgen; daarvoor zetten we ze in 't zonnetje. De warmte maakt ze druk en beweeglijk, ze vliegen en brommen door hun kooi, onderzoeken hun bloemen, klauteren langs alle stengels en stelen en krijgen door al dat gedoe een echte wolfshonger.

Nu is onze kans schoon. We brengen in de kooi een glazen tafeltje, waarop we een dun laagje stroop gesmeerd hebben. Zijt ge erg ongeduldig van aard, meng er dan een druppeltje anijsolie door, dat maakt, dat de hommels eerder