Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/41

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

37

In de meeste jaren zult ge stellig, gemakkelijker dan van Atalanta; een voorraad rupsen van de kleine Aurelia, kunnen verzamelen; zoo heet de vlinder naar zijn goudkleurige pop, hij wordt ook Kleine Vos genoemd om zijn vosroode kleur.

De rupsen van deze vlinder (Vanessa urticae) verschuilen zich, zoolang ze niet gaan vervellen, volstrekt niet, Bij dertig, veertig tegelijk kunt ge de zwartachtige dieren zien vreten, dicht opeengedrongen aan de toppen van den brandnetel, hun eenige voederplant.

Neemt ge zoo'n rupsennest ('t is natuurlijk geen nest) mee naar huis, zorg dan maar voor een groote voorraad bladeren, want de beestjes kunnen wat aan. De kweekerij gaat overigens gemakkelijk genoeg; maar als ge bijna volwassen rupsen hebt ingezameld, zult ge waarschijnlijk uit een aantal poppen sluipwespen of sluipvliegen in plaats van vlinders te voorschijn zien komen. Straks zal ik u daarvan meer vertellen.

Hoe grooter de rupsen van de Kleine Vos worden, hoe meer ze zich gaan verspreiden; dit is een natuurlijk gevolg van de behoefte aan voedsel; één netelplant is niet meer voldoende voor de massa snel groeiende rupsen.

Hebt ge thuis geen gelegenheid tot het opkweeken van veel rupsen, houdt u dan bij Atalanta's, en laat de kweekerij van Kleine Vossen aan de natuur over. Wandel om de week eens naar de struik, waarop ze huizen en ga hun groei en verspreiding na.

Na de laatste vervelling zult ge elke rups in zijn eigen dichtgesponnen huisje vinden; de eerst gezellig levende rups is op zijn ouden dag een kluizenaar geworden, net als Atalanta-rupsen van 't begin af zijn. Toch kunt ge er nog een groot aantal op dezelfde plant ontdekken. Maar in 't laatst is de geheel kaalgevreten struik meestal verlaten, want de meeste kleine vossen hebben de gewoonte, zich een eind