Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/90

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

82

het sneuvelen in de strijd, en als een toovermiddel tegen besmettelijke ziekten of andere ongelukken.

De bloemen van drie Nederlandsche Cuscuta's (Europaea, epithymum
en epilinum).
De plaatsing van de bloemkroon in de kelk en de betrekkelijke grootte van
deze in vergelijking met de kelk, geven een goed onderscheidings-middel.

Het doet warkruid of brandnetels of op wilde hop de menschen weinig schade; ook heb ik het eens aan het Zwarte Water bij Zwolle in groote menigte welig bloeiend op elzen- en wilgenstruiken zien woekeren, zonder dat ik merken kon, dat de struiken er erg door leden; maar het groeit ook al op gekweekte hop en op vlas; een andere soort op heidestruiken en op klaver. De drie verschillende soorten zijn 't best te onderscheiden aan den vorm der bloemen. Daarom heb ik ze alle drie op een rijtje gezet. Let vooral op de verhouding van den bloemkroon tot de kelk wat stand en grootte betreft. Is nu zoo'n klaverplantje midden in het veld door een warkruidplant opgeteerd en gestorven, dan wordt het naastbijzijnde aangetast en zoo gaat het voort in het rond tot een groote kale plek op het klaverveld ontstaat; dan wijzen de boeren elkaar met angstig fluisteren die "heksenkring". Een booze tooverkol had daar 's nachts gezeten, daarom wil daar op die plek niets meer groeien.

Tegenwoordig ziften de boeren hun klaverzaad voor ze het uitstrooien, om het van warkruidzaden te zuiveren; zoo gaat het bijgeloof de wereld uit.