Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/101

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

95

Ongelukkig is er weer een dubbelganger van deze Cantharelle, die, hoewel er nooit gevallen van vergiftiging zijn bekend geworden, toch hier en daar als verdacht geboekt staat. Deze, de Oranje Cantharelle (Cantharellus aurantiacus) groeit evenwel eerst later in den herfst dan de echte, de Cantharellus cybarius. Toch moet, wie ze gaat verzamelen voor 't gebruik, of ze zelf wil eten, de echte van de onechte kunnen onderscheiden en dat is niet moeilijk te leeren door de bijzondere uiterlijke kenmerken.

Maar daartoe moet je ze in een land zoeken, waar allerlei soorten bij massa's groeien en waar ze worden gegeten.

Dat heb ik gedaan; ik ben ervoor naar Pilzenburg geweest om zelf paddestoelen te eten en mee te gaan zoeken.

Maar wat is me dat tegengevallen! Niet de tiendaagsche botaniseertocht door den Harz en Thüringen, die zou ik graag nog eens overdoen, maar die zwammeneterij daar ginds.

Zeker, paddestoelen worden er gegeten; ik heb ze er zelf gegeten, aan de table d'hôte en apart; ze smaakten best, maar 't waren champignons, de gewone soort die wij dagelijks ook bij ons in alle groote comestibles- en delicatessenwinkels kunnen koopen. 't Eenige verschil is, dat wij hier onze champignons krijgen van kweekbedden, en in Seesen, Nordhausen, Goslar, Schwarzburg en Eisenach, waar ik ze geproefd heb, werden ze aan de deur gekocht van "Pilzweiber" die ze persoonlijk in 't wild hadden gezocht; dit was trouwens meestal wel te zien aan de kleur.

Butterpilze en Eierschwämme kon ik in de steden niet te zien, nog veel minder te eten krijgen; misschien was het voor de eerste nog wat vroeg in het jaar; voor de eierzwammen evenwel stellig niet, het was precies de tijd; ze groeiden daar langs de bosch-paden als kool, net zoo goed als hier aan den grintweg naar de Lage Vuursche.