Naar inhoud springen

Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/143

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

137

genoeg. Op IJsland en langs de Noorweegsche kusten gaan de menschen verstandiger en dankbaarder te werk. Daar bewijzen zij de eidereenden allerlei kleine diensten en de dieren weten dat te waardeeren. Op sommige plaatsen zijn deze schuwe zeevogels zoo vertrouwelijk geworden, dat het mannetje en het wijfje samen soms een boerenhuis komen binnenwaggelen, om er een goed plekje te zoeken voor het nest.

De studie van het leven dezer dieren heeft ook de vangst voordeeliger gemaakt voor de menschen. De beesten kunnen, eveals alle duikers, zich aan land slecht voortbewegen; ze bouwen hun nest dan ook liefst dicht bij de zee, waar ze dagelijks voedsel moeten gaan opduiken. Maar is het strand kaal, dan biedt het hun veeren nest geen beschutting genoeg tegen den wind; ook gaan ze niet gaarne ver landwaarts in aan 't nestelen, omdat ze daar van vossen en marters te veel te lijden zouden hebben; hun nest immers ligt op den grond. Daardoor komt het dat de meeste eidernesten op eilandjes langs de kust gevonden worden, die met kleine boschjes, struiken, hoopen zeewier tusschen steenen, of andere windvangers bezet zijn.

De IJslanders, Groenlanders en Noren, voor wie de eidereend een rijke bron van inkomsten is, hebben zich die kennis ten nutte gemaakt en zij leggen op het strand allerlei voorwerpen, takken, stroobossen, planken met steenen er op, die den vogels het aan land gaan gemakkelijker maken. Bovendien brengen ze nestgelegenheden, aangespoelde scheepskisten, oude stoelen die ze met de leuning in het zand steken, ja zelfs gewone kippenhokken op de kust, waar de eidereenden graag in komen. Ze visschen zeegras en ander wier en vullen daarmee open plekken tusschen steenen, en ze vangen of dooden zooveel mogelijk de vossen en marters uit de buurt.