Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/144

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

138

Een boer, wien het gelukt een vijftig nesten op zijn goed te krijgen, heeft allicht een voordeeltje van een goede honderd gulden jaarlijks. Want een tiental goede nesten geven ongeveer een kilogram dons, dat tegenwoordig nog een ƒ 20 waard is.

Zorgvuldig worden de bruine veertjes gezuiverd van gras en zeegras, vóór in Juli de Deensche, Engelsche of Russische opkoopers komen om de oogst in ontvangst te nemen en te betalen. Als men, zooals gewoonlijk gebeurt, maar 2 Kg. rekent voor een bed, en nagaat dat er alleen uit Noorwegen jaarlijks meer dan twee duizend kilo, uit Groenland minstens tweemaal zooveel worden aangevoerd, dan blijkt het dat er nog altijd menschen gevonden worden, die het niet versmaden op veeren bedden te slapen; althans het zachtste dons voor het oorkussen te gebruiken. 't Is of de geleerde Linnaeus iets van dat genot heeft willen leggen in den naam Somateria mollissima, dien hij den eidereend gaf.

Vroeger gingen een groot aantal der uitgebroede jongen verloren op den tocht van het nest naar de zee; raven, meeuwen en andere gevleugelde roovers vielen de moeder met de jongen aan en al redde zij er vele, eenige vielen de roofvogels steeds ten offer. Tegenwoordig zoeken de eiderjagers de moeder met haar jongen op, als ze haar niet zelf een nestplaats hebben aangewezen, pakken ouden en jongen in een groote kippenmand, transporteeren die naar zee en laten daar eend en kroost vrij; daar zijn ze veilig.

De jongen hebben de kleur van de moeder, donkerbruin met lichtbruin en iets geels of grijs; daardoor is de broedende eend en zijn ook de jongen op t nest moeilijk te onderscheiden van de omgeving van 't nest, die uit bruine of grijsachtige takken en zeewieren bestaat. Ook de eieren