Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/151

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

145

heeft, is 't immers onmogelijk bij zoo'n dwarrelig net van slingerpaden koers te houden.

Wie Artis wil leeren kennen, zij 't ook maar vluchtig, moet er minstens twee dagen voor over hebben; en dan nog een morgen of middag aan 't aquarium besteden. De eerste dag gaat met den voortuin, 't museum en de vijvers schoon op; dan hebt ge ook wat tijd om stil te staan bij 't schollevaarsnest op den dooden boomtronk in den zwanenvijver. Interessant is het tegen Pinksteren te zien, hoe de moeder de pas uitgekomen jongen uit de krop voert. Ze opent den bek zoo wijd als ze kan, en 't jong steekt er zijn kop en hals zoo diep in, dat het lijkt of 't opgeslokt zal worden. De ooievaars en reigers zijn druk aan 't nestenbouwen op den grond; telkens als de eene echtgenoot met een plok gras of een tak komt aandragen, kleppert de ander als blijk van groote tevredenheid; van eierenleggen en jongen grootbrengen komt ondanks al die drukte maar heel weinig. Dan doen de merels en zanglijsters het beter; de meeste hebben al jongen; en, al is 't nog zoo druk in den tuin, hun luid getsieng klinkt boven alles uit; ze storen zich zoo weinig aan het nieuwsgierig menschdom, dat ze vlak voor uw voeten een worm of een stukje biscuit oppikken en 't aan hun jongen brengen, die met hun drieën op een laag struikje zitten te piepen van eeuwigen honger. Er zijn in 't voorjaar stellig een tiental lijsternesten en in de vele nestkastjes wippen de Pimpelmeezen uit en in; sommige nog met nestmateriaal, andere al met voer in den bek voor de jongen.

Vlak bij 't melkhuis zit een vink te broeden, zoo open en bloot, dat kop en staart te zien zijn, als 't dier op het nest zit. Het mannetje jaagt alle musschen of andere indringers met grooten moed de buurt uit.

10