Naar inhoud springen

Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/159

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

151

plantjes samen moeten leven, een symbiose aangaan met de wortels, en wel tot wederzijdsch voordeel. De boom zelf, dit staat wel vast, ontvangt als zijn deel van de winst een hoeveelheid stikstof, die hij voor zijn voorspoedigen groei noodig heeft.

Onze heide-ontginning is met schot vooruitgegaan, sedert een dergelijke ontdekking voor de wortels van peulgewassen is gedaan. De dorre velden worden zoo noodig geënt met de stikstof bacteriën, welke in symbiose leven met de peulgewassen, en die den grond verrijken en voor graanbouw geschikt maken.

Ook in 't leven van de boschboomen speelt de wortelsymbiose een groote rol. Nauwkeurig is dit onderzocht bij verschillende soorten, zoo ook bij de Arve, de forsche pijn, die groeit van Warschau tot Sachalin, in een breede strook, van de Oostzee tot den Stillen Oceaan en verder nergens anders dan in de Alpen en de Karpathen.

Een onderzoek van de wortels heeft een merkwaardige symbiose aan 't licht gebracht. Met 't bloote oog is al te zien, dat de wortels tweeërlei zijn. Gewone lange wortels met wortelharen zuigen het water met de opgeloste zouten op; de bolletjes van V-vormige organen zijn korte wortels, die vervormd zijn tot zwamwoningen, ze heet mykorrhizen en herbergen ontelbare kleine plantjes. Voor een deel bevinden zich deze buiten om den wortel, ze liggen daar als een viltmantel om heen, of wel ze vullen de cellen. Van de inwendig huizende gasten is het vastgesteld, dat ze den boom zijn stikstofvoorraad verschaffen, grootendeels althans; welk nut de uitwendige symbiose doet, is nog niet met zekerheid te zeggen.

Maar dat is wel zeker, wie den boom wil doen groeien en volkomen gedijen, moet ook de symbiose mogelijk maken.