Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/177

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

169

duikelden rond en zwommen in alle mogelijke houdingen, zonder zich, zoo 't scheen, bewust te worden van den vreemden toestand. Veel intessanter is de waarneming geweest bij verschillende kreeftsoorten, ook bij onze gewone garnalen. Die hebben namelijk een openliggende statocyste, eigenlijk niet meer dan een spleetje of kuiltje, van zenuwhaartjes voorzien, waarin ze zelf met de scharen of pooten zandkorreltjes of steentjes brengen, om die als statolieth te doen dienen. Wanneer nu zoo'n kreeft of garnaal vervelt, verliest hij zijn heele schaalhuid en daarmee ook de binnenwand van zijn evenwichtsorgaan.

Nu hebben vernuftige natuurkundigen daar heel aardig partij van getrokken voor hun onderzoek. Eerst beletten ze de dieren weer zand op te nemen na de vervelling, door ze in een glazen bak te zetten; het gevolg was dat de garnaaltjes rondduikelden op den rug, loodrecht overeind of schuin zwommen, en zoo bleven liggen op den bodem, al naar 't toeval ze wilde neerleggen. Nu bracht de dierkundige ijzervijlsel in 't water in plaats van zandkorreltjes, en de beesten namen het voor lief. Maar in plaats van nu weer vast in hun schoenen te mogen staan, werden ze onderworpen aan een andere geheimzinnige macht. Met een sterke magneet kon de zoöloog zijn proefdiertjes alle houdingen doen aannemen die hij verkoos; de ijzerdeeltjes in de holte volgden de magneetrichting, drukten op de correspondeerende zenuwen en het arme beest, dat goed ligt, meent naar links over te hellen en duikelt rechts of gaat op zijn kop of staart staan, al naar de magneet 't wil; een vermakelijk gezicht voor een oogenblik, die gedresseerde garnalen; en een overtuigend bewijs voor het bestaan en de werking van het orgaan.