Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/178

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

XXVII.

Bloemen, die op dieren lijken.


 

Het is heel moeilijk, de beteekenis vast te stellen van de velerlei kleuren en vormen, die het planten- of dierenlichaam ons te zien geeft. Soms is er nauwelijks een gissing mogelijk, het lijkt ons dan toe, of het voor het leven van de plant of het dier van geen belang is, dat het zoo en niet anders gekleurd of gevormd is. Totdat een toevallige ontdekking of een scherp waarnemer ons de oogen opent.

Met enkele planten is het een bijzonder geval; de bloemen daarvan zijn zoo bijzonder gevormd, dat bij ieder die ze ziet, ook de vraag opkomt, waartoe zou zulk een vreemde vorm nu goed zijn?

Het sterkste voorbeeld hiervan leveren enkele orchideeën, waarvan de bloemen bedrieglijk lijken op vliegen, muggen, bijen of spinnen. Een paar soorten hiervan komen ook nog in ons land voor, ofschoon zeer zeldzaam. Er zijn wel menschen die, vooringenomen tegen elke onderstelling van doelmatige nabootsing in de natuur, beweren er volstrekt geen vlieg, bij of spin in te zien; maar daar tegenover staat het feit dat elk kind, elke boer, wie ge zoo'n bloem voor 't eerst laat zien, met verbazing uitroept: "'t Is net een vlieg of een spin!" of, wat nog sterker is de bloem inderdaad voor een insect houdt. Dat is mijzelf ook overkomen, toen ik ze voor 't eerst in 't wild aantrof.

Van een plaatje kan nog beweerd worden dat het op het effect