ХІХ.
Aan de Schildau-Köthe.
Hoe je er komt, van "Der Grüne Jäger" uit, dat is in drie woorden te zeggen, maar in geen duizend te beschrijven. We staan voor een voetpad, dat achter in den tuin begint en: "Immer gerade aus," zegt der Herr Hotelier, "Auf wiedersehn!"
Immer gerade aus, waarmee hij bedoelde: je kunt niet missen; en in zoo ver had de goede man gelijk, maar nooit van mijn leven heb ik iets zoo ontoepasselijks gehoord als dat "Immer gerade aus" op onzen eersten dagmarsch in den Harz. Behalve de eerste honderd meter zijn er op het heele pad geen tweede te vinden, waar je gerade aus kunt loopen, noch in horizontale, noch in verticale beteekenis. Slingert het pad niet, dan stijgt het geweldig; meestal doet het allebei te gelijk, en dat kan niet anders, het moet wel; want het blijft Fräulein Schildau die er een eigen wil op nahoudt en heel wispelturig is, als een trouwe vrijer ter zijde op haar huppeling door de bergen.
Eenzaam is het verrukkelijk wegje in 't begin heelemaal niet; de gasten uit het hôtel liggen er in groepjes langs te lezen of te luieren; in de diepte links op 't weiland spelen ze tennis, en rechts op de steile hoogte onder de hooge boomen plukken kinderen en kindermeisjes bloemen of zoeken