Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/213

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

205

gewei omlaag, de neusgaten wijd open, snufte het luid en sprong toen terug in de veilige dekking.

Nog hadden wij 't hoogste punt niet gevonden; dus nog maar wat hooger. De boomen werden struiken haast niets dan sparren en een heel enkele den, die krom lag tegen den grond, bukkend voor den westenwind. De bodem was er weinig begroeid en leek heel veel op dien bij ons op hooge heidevelden; roode boschbessen, heide hier en daar, ook veel lage stekelbrem; maar daartusschen lagen als gezaaid de zevensterren іп vrucht, kleine plantjes, die in 't voorjaar heerlijk mooie witte bloempjes dragen, waaraan dikwijls alle deelen ten getalle van zeven voorkomen. Ik heb er jaren geleden eens de reis van Amsterdam naar Denekamp voor gedaan, want bij ons in 't land zijn ze uiterst zeldzaam; hier moesten we er op trappen, of we wilden of niet.

Op den rug van de Brombergshöhe vonden wij eindelijk een wegwijzer, waarvan de letters weggeregend waren; die vertelde ons toch, dat wij nog twee honderd meter verder moesten loopen en dan links kijken, daar had men een wunderschöne uitkijk op den Brocken. Een toerist had 't met potlood, blijkbaar nog niet lang geleden, op de kale plank geschreven en een ander had er pas: bravo! onder gezet. Nu hadden we al een paar keer vergeefsche tochten gemaakt naar ons geroemde Blicke op dit en dat, maar als wij boven kwamen bleek der Blick inmiddels verwachsen te zijn. Onze zegslui waren er blijkbaar in de laatste twee jaren zelf niet naar gaan kijken. Onze potlood-gids evenwel zou 't niet zeggen als 't niet waar was; want die had behoefte ook onbekenden te doen genieten, van wat hij bewonderde. We hebben daar boven ор de Brombergshöhe, die 599 meter hoog is (één van ons, ik niet, klom in een boompje om de 6oo te halen) den