Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/220

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

212

de vlakke plaatsen en lieten op een enkele plek een schitterstreep zien; dat waren beddingen van beken. Uit een van die lange kloven, dicht bij ons in de diepte, staken eiketoppen omhoog; een andere "Schlucht" had één wand dichtbemost, en op de bocht, waar zich de tegenoverliggende naar ons toe wendde, lag de gelaagde steenmassa bloot, prachtig geel gekleurd met violette strepen.

Op een waterpas gedeelte stond heel alleen een krachtige eik; een reus, zoo een als van een plaatje, met knoestige wortels, die als slangen over 't mos aan zijn zijn voet kropen, een korten dikken stam en een ontzaglijke kroon, gedragen door mansdikke kronkelarmen. Het was er zoo stil dat wij onzichtbare beekjes in de kloven hoorden ruischen, en zoo warm vochtig, dat het mos glinsterde van waterdroppels; in de verste verte hing een vage nevel over den bodem, die de boomvoeten omhulde en ze deed oprijzen uit een blauwwit meer.

Bloemen op den bodem bloeiden er niet, althans niet merkbaar; maar zooveel te meer keken de paddestoelen uit alle hoeken en gaatjes; tot op de boomen en de schijnbaar kale steenen toe, sprenkelden ze groote gele, bruine, roode en violette plekken; uit een zware doode beukestam, die half verzonken lag in 't dikke mos, staken een paar rijen van honderd glanzend witte parapluutjes op, zoo ver als de stam reikte. Rondom een berk, die met zijn blinkend witten stam een snede gaf in 't groen, scherp als met een mes getrokken, stonden, in een wijden krans om den witten voet, een menigte vlamroode vliegenzwammen; verbazend groot, een vurige heksenkring; en van een van de zwaarste lage takken van een donkeren naaldboom hing een lange grijze mosbaard neer, die den grond bijna raakte.

Het was een decoratie voor een sprookjesbosch en het zou