Naar inhoud springen

Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/30

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

24

tabaksrook, stoffen door het ambt of de betrekking van den persoon in kwestie aan zijn lichaam of zijn kleeding meegedeeld; dat zijn dingen die bijna iedereen ruiken kan en die dan bovendien als herkenningsmiddel dienen, maar van een blijvenden alles doordringenden eigen geur, die wellicht een gevolg is van een of meer speciale vetzuren, die bij de stofwisseling kunnen ontstaan.

Jäger en Bethe hebben hier over zeer belangwekkende proeven genomen, de eerste in het Tijdschrift voor Wetenschappelijke zoologie, Bethe in het Archiv für Physiologie 1898. Niet lang geleden hoorde ik zelf zeggen door een onderwijzeres, die tusschentijds een nieuwe leerling in de klasse kreeg uit een gezin waarvan zij vroeger meer kinderen in de banken had gehad, "Zij heeft het zelfde geurtje als haar broertje, daaraan alleen zou ik haar dadelijk herkend hebben." Ik vroeg, omdat ik zelf lang geen scherpen neus heb, is het een "aapje"? (Zoo worden binnensmonds, de kinderen hooren 't nooit, wel eens jonge leerlingen genoemd, die al drie banken ver door een scherpen, meestal ziekelijken geur te onderscheiden zijn) Maar, "Neen, dat volstrekt niet. Eene bijzonder reuk, zoo als je aan gewone kinderen ook wel eens merkt, die is bij allemaal verschillend!"

En nu, aangenomen het bestaan van een specialen geur voor elk individu, zou men geneigd zijn, wel zonder proef of bewijs aan te nemen, dat, door middel van dien geur, een langs den grond snuffelende hond zijn meester terug vindt. Maar daar zegt de onverbiddelijke methode: Experimenteer!

En er is geëxperimenteerd. Vooral Romanes was het, die de talrijkste wetenschappelijke proeven nam, onder getuigen, met notitieboekjes in de hand. Enkele der meest overtuigende en door de latere critiek minst aangetaste, zal ik even noemen.