Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/34

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

IV.

Teekenen in en naar de Natuur.


 

Merkwaardig is het, hoeveel menschen beweren, dat ze niet teekenen kunnen, ofschoon ze het nog nooit ernstig hebben geprobeerd.

Nu is het mogelijk, dat iemands oogen zoo zwak, bijziende of onderling verschillend zijn dat het lang en aandachtig kijken bepaald hinderlijk is, en aan zoo iemand valt het teekenen werkelijk moeilijk; maar dat zijn uitzonderingen, ieder die gezonde oogen en niet al te nerveuse handen heeft, kan teekenen of kan het althans leeren.

Daartoe is volstrekt geen bijzondere aanleg of groote gave noodig; dure lessen en ingespannen methodische oefening zijn overbodig, 't eenige noodige is; plezier in het buiten zijn en de lust iets met de handen te kunnen doen of maken.

Deze beide nu zijn haast altijd te vinden; bij groote menschen ook wel vaak, maar stellig altijd bij normale kinderen; daardoor is 't zoo gemakkelijk een kind er toe te brengen iets te gaan nateekenen; het voorbeeld moet interesseeren en het moet heel stil en mooi om hen heen zijn, dan is de lust er ook.

Het groote geheim van elk succes in de opvoeding van onze kinderen zit in de kunst, hun op den juisten tijd iets te doen te geven, waarin ze plezier hebben. Het doel daarbij