Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/72

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

66

Ik houd veel van de linde, den goedigen vrouwelijk-zachten sprookjesboom. Of het komt doordat er in mijn geboorteplaats zooveel mooie linden grоеіеп, of doordien ik nog net zooveel van sprookjes en legenden houd als toen ik kind was, dat weet ik niet

O, Lindenluft! O Lindenbaum
Ihr mahnt mich wie ein Kindertraum
 Wo ich euch immer finde.
Die Linden lieb' ich überaus
Es stand ja meines Vaters Haus,
 Im Schatten einer Linde.

De linde was de heilige boom van Freya, de Noorsche Venus; ook bij andere volkeren dan Germanen, was de zachte linde aan de godin der liefde gewijd. En daar Freya of eigenlijk Frigga de richting van den bliksemstraal beheerschte, lieten de Germanen zich na een onweersbui bedroppelen onder een heilige linde.

Tegen schadelijk ongedierte op den akker, tegen hoofdpijn hielpen vroeger lindebladeren best; tegen betoovering, tegen den jaloerschen haat was het lindeblad probatum, en nu nog gebruikt men een aftreksel van de geurige lindebloesem tegen verkoudheid.

Later, tijdens den overgang tot het Christendom, ging de vereering van de linde ook mee over; vooral doordat de oudste Christenen Mariabeelden uit het zachte, gewillige lindenhout gesneden werden, dat dan ook wel Lignum sacrum heette.

Ook de hartvorm van het lindeblad droeg er toe bij, in den tijd der signatuur, toen teekenen vóórteekenen beduidden, de linde tot den boom der liefde en der geliefden te maken.