Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/100

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

100

waaruit alle vijanden zorgvuldig worden geweerd, later ook de ouders zelf, al zelden meer dan tien over; in de natuur, waar al wat visch, watertor, libel, pad of kikker heet, vlijtig jacht maakt op zulk jong vischbroed, zal het aantal overlevenden van elk nest ongetwijfeld nog minder zijn.

In elk kanaal, in elke sloot of greppel met water zelfs, is dan ook zoo'n rood vischje meestal wel te vinden, als er niet te veel kroos op 't water drijft. Steekt ge uw stok in 't water, dan bijt hij er bliksemsnel naar; net een slang; en verkeert in grooten angst, dat u zijn nestje zult raken.

Vischt ge met een net zoo'n prachtventje uit het water en brengt ge hem in een aquarium over, dan is zijn kleur verdwenen; eerst als hij zijn nest ook terug vindt, neemt hij plotseling zijn bruiloftstooi weer aan en gaat aan 't ververschen van de ademlucht der eieren of kleine vischjes. Ook als een tweede mannetje bij hem in 't aquarium wordt gezet en hij het af moet leggen bij het gevecht, verkleurt hij op eens en gaat in een hoek zich verschuilen, bleek als een wijfje.