XV.
Aan het Zwanewater.
Een goed uur rijdens westwaarts van Schagen en een kleine tien minuten ten zuiden van Callantsoog, ligt in het smalle duin een plekje, dat eenig is in ons vaderland.
De binnenduinen zijn er zoo goed als geheel verdwenen; daardoor ziet men onder het heenrijden niet licht aan het landschap, dat het tot dezelfde duinformatie behoort als de groote door heuvels omringde vlakken van Castricum en Texel. Alleen de plantengroei wijst het uit.
Daar, dicht aan zee, tusschen de bochtige kammen van twee of drie buitenrichels en voor een deel binnen aan de landzijde ligt het Zwanewater.
Van oudsher was dit duinmeer beroemd om de zeldzame vogels die er broeden, zijn eenzaamheid en zijn rijken plantengroei. Toch had ik er niet veel verwachting van, toen ik voor 't eerst er heen trok. Ik was zoo vaak teleurgesteld thuis gekomen, als ik mij door oude boeken, kaarten of verhalen van duinwachters had laten overhalen, om ergens in 't duin watervlakken van eenige beteekenis te gaan vinden. Meestal, of eigenlijk zonder uitzondering, zijn die voormalige duinmeeren droog, en met het water zijn de broedende moerasvogels en de karakteristieke planten verdwenen. Of dit opdrogen van het duin een gevolg is van de vele prises-d'eau, of van aardappelcultuur en de noodzakelijk daarop volgende