Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/126

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

126

Santpoort, vijgen uit Barbarije, fijn rose met groen gestippeld, en versche vijgen uit Dauphiné, die al iets meer op de gewone vijgen gaan lijken. 't Is voor een Noord-West-Europeaan toch maar goed, dat de namen er bij staan, zij 't dan ook in 't Fransch.

Prachtig in één woord, zóó mooi dat je niet eens watertandt, een lust om te zien, een levend schilderij, goed gecomponeerd en in kleur gezet, biedt in den herfst een ander venster. In een krans van vlam-roode herfstblâren van eiken en beuken glinsteren de witte calville-appels u tegen tusschen oranjekleurige Japansche kaky's, warm en fijn van tint; vreemde langwerpige druiven als opaal zoo blank met een fijnen weerschijn van rose, en peren zóó mooi van vorm en kleur, dat het jammer zou zijn ze te schillen. Rondom dat alles een golvende vlakte van gesuikerde pruimen, perziken en geconfijte welriekende viooltjes, die er niet mooier op zijn geworden, de kleur is verfletst en de vorm vergroofd. Zoover ik weet zijn viooltjes met de witte gouden regen, de onechte acacia, de eenige bloemen die gegeten worden, als ten minste bloemkool niet meetelt.

't Is vreemd, dat een mensch zijn sympathieën niet van zich af kan zetten; ik rilde in 't eerst bij de leeuwriken, waarvan de nog mooie kopjes met doode oogen uit de pannetjes kijken; maar de sprot en de kreeften in een andere uitstalkast wekten in 't geheel geen gevoel van medelijden, en toch, als ik ga redeneeren, hebben die kreeften ten minste ook geen reden om zich over het bestaan van een Kalverstraat te verheugen. Zoo met opzettelijk lamgeslagen pooten en ontwrichte scharen te mogen krabbelen op een gladde plank in 't gasgloeilicht, met je roodgekookten speelkameraad van gisteren naast je, dat is toch ook geen benijdenswaardig bestaan; 't duurt