Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/13

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

13

maal nacht, toen ik thuis kwam. Mijn eerste hospita was gloednijdig, dat ik haar met het eten had laten wachten; maar den volgenden morgen werd ik wakker, voor het eerst in Amsterdam zonder schrik voor den komenden dag. Hoe dankbaar was ik dien Zondag voor de rust en voor 't mooie weer; ik voelde mij nog zwak, maar schreef toch een opgewekten brief naar huis, want ik kende het geneesmiddel voor mijn kwaal, het tegengif voor den afkeer van mijn dagelijksch werk, dat ík later lief leerde krijgen. In mijn gedrukte stemming had ik een heele week lang vergeten, dat overal de natuur troost en afleiding kan geven, al lijkt het nog zoo bar. Maar wie kon ook denken dat onder de rook van Amsterdam Maartsche viooltjes groeien en pimpeltjes nestelen.

Een maand of drie liep ik na vieren en op de vrije dagen den omtrek af; ik wist al gauw dat ik jaren noodig zou hebben om alles goed na te gaan; maar ook spoedig had ik begrepen dat mijn liefhebberij tot een hartstocht zou kunnen worden. En hartstochten zijn lastige dingen, al is de hartstochtelijke natuurvriend wel een van de minst gevaarlijke individuen, haast zoo ongevaarlijk als een hartstochtelijk schaakspeler of musicus.

Maar wie nog studeeren moet, mag aan geen enkelen hartstocht toegeven, zelfs niet aan die voor de studie en daarom alleen nog maar een enkelen keer in de week de plantenbus op den rug gehangen en den middag buiten doorgebracht.

Veel sneller dan ik had durven hopen, gewende ik aan stadslucht en stadsdrukte. Andere genoegens dan natuurstudie die in kleine plaatsen alleen rijke menschen zich kunnen koopen, zijn in groote steden gemeen goed, mooie muziek en heerlijke schilderijen, musea en bibliotheken. Ook de groote