Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/171

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

171

randen van het klemijzer veroorzaken; en zoo is 't best mogelijk, dat het huid en spieren van zijn eigen pootje doorbijt, misschien ook het been, als dit niet reeds door het samenklappen van de beugels is doorgebroken.

Dit geval voor te stellen als een voorbeeld van autotomie, van een bewuste en doelmatige zelfverminking om het leven te redden, zooals wel in leerboeken geschiedt, is mijns inziens gewaagd; en ook niet vol te houden, zonder dat alle omstandigheden van zoo'n voorval nauwkeurig bekend zijn, wat heel moeilijk blijkt.

lets anders staat de zaak bij dieren, o.a. bij reptielen, amphibiën, schaaldieren, wormen en polypen, welke in de gelukkige omstandigheid verkeeren, verloren lichaamsdeelen weer te zien aangroeien. Zulke dieren hebben 't vermogen van regeneratie. Een afgerukt kikkerpootje groeit in gunstige omstandigheden wel weer aan, al is het nieuwe vaak wat kleiner dan het verlorene, of telt het een teentje minder; een verloren oog zelfs kan bij vele dieren opnieuw ontstaan. En het verlies van een staart deert een salamander of een hagedis al heel weinig.

Bij hazelwormen en hagedissen met hun langen puntig-toeloopenden staart hebben wij werkelijk met een geval van echte autotomie te doen. Vóór eenigen tijd nog heb ik hiervan een sterk sprekend bewijs gehad. Ik heb in mijn jeugd zooveel hagedissen gevangen, dat ik er een zekere vaardigheid in heb verkregen; zie ik zoo'n beestje, dan heb ik 't ook, al is de vangplaats door het heidekruid of de struiken niet gunstig voor de jacht. Ik wist ook, net als elke jongen, dat je het dier niet bij den staart moet aanvatten, maar achter den kop of in 't midden, daar anders de staart afbreekt en het mooie dier geschonden is.