Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/191

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

191

wonderde dieren in den dooden boom; en hij blaast hen een vage herinnering van verleden jaar in de berijpte koppen; hoe ze samen een nest hebben gebouwd op dezen zelfden dooden boomstam, die schuin over het water hangt; en hoe 'n mooi jong aalscholvertje ze samen gelukkig hebben grootgebracht. Toen begrepen ook zij de boodschap. Een vreemde dwaze lust bekroop hen beiden, ze snelden toe op de ordelooze takkenhoop; ze begonnen te rukken en te trekken, weg te gooien, weer terug te halen, tot de massa een platten vorm aannam; dan de middelste takken naar den rand overgebracht; het werd een nest, een nest eerst op den grond dezen keer; toen op den boom.


Aalscholvers in den paartijd,
De linkerarm van den dansenden vogel is geleewiekt.


Nog zonderlinger werd het in 't hoofd van 't mannetje op dat gezicht, hij sprong rond als een bezetene, blies zijn keel