Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/238

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

238

spleet tusschen de steenen humus genoeg kan bergen, dan borrelt uit die donkere hoekjes een macht van mooie wilde planten, van bloemen, van varens en mossen, die als spontane ornamenten de grauwe grillige kalkstukken en leisteenen, waaruit de muren zijn ineengezet, tot zulke heerlijk mooie wanden maken, als geen menschenkunst zou kunnen doen.

Eenig mooi door zijn natuurlijk decoratief is een waterpoortje in de Roer, vlak naast de plek waar de Lauffenbach in die rivier valt; 't is niet meer dan een gewelfde doorgang voor stroomend water, dat, denk ik, onder de huizen door van de helling wordt afgevoerd. Dit poortje van grijsblauwen leisteen en gedeeltelijk van bleekrooden baksteen gemetseld, heeft tot versieringsmotief maar twee gewone planten gekozen, hemelsblauwe klokjes en zeegroene varens; die klokjes, onze gewone nederlandsche boschklokjes, groeiden evenwel uit de spleten van de steenen in zulk een massa, zoo vol van kleur en in zulke mooie slingers en trossen, en de rotsvarens die in bossen tusschen de leisteenen kwamen uitkijken, tapisseerden er zulke prachtige fijne franje over heen, dat ik wel tienmaal een omweg gemaakt heb, alleen om maar altijd weer dat poortje nog eens en nog eens te zien. Ik dacht dat het aan mij lag en niet in 't brugje zelf zat, omdat ik veel van blauwe klokjes houd. Daarom heb ik op mijn tweede uitstapje naar Montjoie de reisgenooten, zonder ze iets van mijn opinie over 't poortje te zeggen en zonder het opzettelijk aan te duiden, er voor gebracht; alleen zonder onderscheid, er was maar één botanist bij, stonden opgetogen. 't Wàs dan ook mooi.

Wie Montjoie van alle kanten uit de hoogte bekijken wil, heeft twee volle dagen noodig; wie er maar één heeft, moet van het station niet dadelijk in de stad afdalen, maar den