Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/26

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

26

reukspoor komt, ruikt of merkt, doet althans alsof hij weet, naar welke richting het spoor gaat.


De draaibrug op
het mierenpad.

Dit nu is niet anders te verklaren dan door ons voor te stellen, dat de stoffen waaruit het spoor bestaat, de chemische deeltjes n.l., gepolariseerd zijn, dat wil zeggen, op een of andere wijze alle zijn gericht, en wel naar en van het nest, zooals men aanneemt dat de moleculen in een magneet zelf kleine magneetjes zijn en zich noord-zuid richten.

Door een vernuftige proef heeft Bethe aangetoond dat er werkelijk iets dergelijks in 't spel moet zijn. Hij heeft bij deze experimenten de fouten vermeden, die Lubbock, de beroemde Engelsche mierenkenner, beging die daarom indertijd niet tot een resultaat kwam.

Sommige mierensoorten houden er bladluizen, die hun zoetigheid leveren, op na, zooals wij melkkoeien op stal zetten. Welnu, op een mierenstraatje, dat naar zoo'n bladluizen-kolonie voerde, plaatste Bethe een plat blikken plaatje; alleen in 't midden wat bol en van de breedte der mierenstraat; hij herstelde de gestremde passage, door eenige mieren te dwingen er over te loopen. Weldra, ook al door wat honing, was het drukke verkeer hersteld, en de mieren liepen over het blik, zooals even te voren over den grond.

Nu was de nieuwe kunstweg eigenlijk een goed bedachte draaibrug, zooals 't figuurtje hierbij voldoende aantoont.