Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/36

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

36

piet! Maar als ik dat vervloekte stomme boek te pakken krijgt, gaat 't ook de gracht in."

En een platte mand met mooie roode visschen zeilde over de rechtbank. Mijnheer stond verbluft. Van 't boek keek hij naar de visschen en van de visschen naar 't boek. "Pietermannen zijn toch vergiftig," was alles wat hij uit kon brengen.


Poonen of Knorhanen.


„Nou heb in mijn leven in mijn veertien diensten stellig honderdmaal pietermannen gekocht en gekookt. Als 't uwes te doen is om de juffrouw en mij samen te treiteren dan zegt u 't asjeblieft dadelijk, dan ga ik meteen in mijn vijftiende. Dacht u dat u 't beter wist dan de vischboer zelf.

Toen schreeuwden drie menschen zoo door elkaar, dat mij de draad ontglipte. 't Stemmengeluid scheen zich ook uit de keuken over mijn venster te verplaatsen naar de voorzijde. Wie retireerde kon ik natuurlijk niet zien, wel denken.