Naar inhoud springen

Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/54

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

54

neemt hetzelfde waar bij andere hommelnesten; ge stelt immers het dier op de proef, ge neemt het gevangen: een andere wekker maakt de luidjes wakker. Nu hebt ge voldoende recht, dunkt u, om te verklaren, al is 't dan in voorzichtige termen: In sommige hommelnesten, vooral in dicht bevolkte aardnesten, wordt 's morgens vroeg réveille geblazen door een vasten wekker of trompetter; deze wordt door een andere vervangen, wanneer de functionnaris om een of andere reden zijn plicht niet kan volbrengen.

Daar is niets tegen in te brengen, denkt ge. Och, wij menschen zijn altijd geneigd menschelijke handelingen en onze eigen gedachtengang ook bij dieren te onderstellen, En 't is volstrekt niet onmogelijk, dat we zoo doende in vele gevallen raak gissen. Maar hoe voorzichtig men moet zijn, leert het trompetter-geval.

Kijk, daar treft het een nieuwen onderzoeker, wien de zaak zeer interesseert, maar die op dit punt wat sceptisch is uitgevallen, dat de trompetter alleen te vinden is bij ondergrondsche nesten, die meestal een of meer nauwe openingen of ventilatie-gaten hebben. Alle andere soorten houden er geen wekkertje op na.

Die onderzoeker is tegelijkertijd een groot bijenkenner, hij heeft de gewoonten van de honingbij jaren lang bestudeerd en heeft dan ook iets dergelijks als de hommeltrompetter bij zijn korven herhaaldelijk opgemerkt; maar niet alleen 's morgens in de vroegte en dan door vele tegelijk. En hij vindt er de verklaring bij, dat het slaan met de vleugels ten doel heeft een snellere ventilatie te bevorderen; het geluid is een bijkomende omstandigheid.

Bijen en hommels zijn wel familie van elkaar, maar toch geen naaste verwanten; en wat de een doet tot ventilatie, zou bij de andere nog réveille kunnen zijn. Maar nu de zooeven genoemde omstandigheid dat de wekker alleen bij ondergrondsche nesten is gevonden, en altijd vlak bij de openingen!