81
ginds gebeurt, of wel om de kat in 't oog te houden, die in den tuin er naast over de schutting loopt. Ik heb vaak een paar roodborstjes in observatie, die uit de hand voedsel nemen;
Winterkoning. met elke week neemt hun zang in kracht, maar ook in scherpte toe. Ik hoor ze 't liefst in 't vroege voorjaar; voor mijn oor is het timbre van sommige goede zangers onder de roodborstjes 's zomers onaangenaam schel.
Ook de kleuren wisselen nog al; mijn logés zijn meestal jonge mannetjes: spiegelvlekjes op de bronsgrauwe vleugels en een blauwgrijze strook tusschen rood en brons; maar dat rood is bij de eene niet half zoo warm en krachtig van tint als bij de andere; die zou een geelborst kunnen heeten.
Even gezellig en goedsmoeds als roodborst is Klein Jantje, het winterkoninkje. Die komt geregeld bij 't voer, maar hij neemt zijn portie liever mee, dan het hapje in den tuin op te eten. Leuk is het te zien, hoe zoo'n winterkoninkje met opgewipten staart om den voerbak heendraait en een heele poos doet of 't hem in 't geheel niet schelen kan wat daar in ligt; of hij alleen gekomen is, om