84
iets te halen is en dat wordt lastig; bemerken ook de bonte en de zwarte kraaien of eksters, en, bij dooi weer, spreeuwen, den buit, dan komen zij 's avonds of in de vroegte er op af. Hun aanwezigheid is niet bevorderlijk voor 't bezoek der kleine pietjes.
Een enkel maal wil ook een specht wel mee genieten en de geelgors, die op een zeer groote bonte kanarie lijkt, neemt dankbaar wat zaad aan. Al die groote zwarte of kleurige vogels kent iedereen wel; maar wanneer door de ooggetuigen elken avond of weer aan 't eind van den voertijd de lijst wordt opgemaakt van alle gasten,
Basterd-Nachtegaal. die zich geregeld of bij uitzondering hebben vertoond, dan wordt er meestal één vergeten, die een beter lot verdient.
Dat is de bastaardnachtegaal. 't Is zijn eigen schuld, hij komt heel stilletjes langs den grond en door de heggen en de struikjes aangeslopen, wacht liefst tot er een heele bende musschen aan 't pikken is, en neemt dan bescheiden aan, wat die ruziemakers vermorsen of verstrooien. Van boven is hij zelf net een musch, of eigenlijk nog eenvoudiger van tint en teekening; zijn borst is wat blauwachtiger grijs dan bij de musch en hij is, hoewel slanker, niet veel grooter; maar 't snaveltje is de echte insectenpriem. Toch schijnt 't dier 's winters liever zaad te eten; ik heb er een in de volière,