Pagina:Herman Gorter, Verzen (1890).pdf/121

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Stil grijs lichtrood leeft ze,
oogen wijd wachtend heeft ze,
ze gaat stil aan en gaat
wit als de dageraad.

Ze geeft zich deze' en gene —
willooze zonder meenen
en wandelt hier, dàn henen,
het stil hoofd doet òmleenen.

O lachen, weenen, weenen —
Weenen, weenen.