Pagina:Herman Gorter, Verzen (1890).pdf/125

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Er was veel goud eikegeel
licht gerezen en groen gegroeid, veel
gesidder voor blauwgouwe
witte trilling, heel even grauwe,
omdat het oog zeer deed
van 't zonnige stekende leed.

Spiegelend was de lucht of ik overal wandelde,
heet gezwollen of ik in duizend veranderde.