Pagina:Herman Gorter, Verzen (1890).pdf/133

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


De gonsregen, regen —
het opbewegen
van bladen als water valt,
de regen valt valt valt.

Zoo in me zelf gedoken te zitten
in 't glanzige niet meer witte
licht — en nooit te beginnen
beweging en niet te bezinnen.

De regen maakt grauwe strepen
in de gladgrauw geslepen
lucht — de gordijnen hangen
treurig, den dag lange.