Pagina:Herman Gorter-De wereldrevolutie (1918).djvu/41

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

33

die slechts dienaars waren van hun Meester, den Generalen Staf, en dus evenals deze druipen van bloed, zij zeggen: de Democratie. Wanneer maar eerst overal, ook in Duitschland en Oostenrijk-Hongarije, de Democratie bereikt is, dan zal de Democratie aan de wereld den vrede geven.

Maar de geldrepubliek Frankrijk is een Democratie, en het wereldbeheerschend Engeland is een Democratie, en de Vereenigde Staten, het land der Trusts en Monopolies, der gewapende stakingsbrekers, der justitiemoorden op het Proletariaat organiseerende en stakende arbeiders, is ook een democratie. Hebben deze democratiën den oorlog verhinderd! Neen, Engeland heeft door zijn politiek den oorlog veroorzaakt, doordat het onder Edward VII met zijn bondgenooten Duitschland omsingelde, en de Vereenigde Staten hebben ingegrepen, zoodra zij inzagen, dat het nu ging om de wereldheerschappij. En zullen deze democratiën nu vrede maken, wanneer zij overwonnen hebben, wanneer Duitschland en het verdeelde Europa hen met oorlog bedreigen, of, als ze geslagen zijn, wanneer alle naties van Europa onder Duitschland's leiding hen nog verder bedreigen? Neen.

In de expansiezucht van het kapitaal, in den export van kapitaal, zijn absolutistische monarchiën en democratische republieken gelijk. In heerschzucht en winzucht zijn Duitschland, Engeland en de Vereenigde Staten gelijk.

Monarchie en Democratie zijn onder het Imperialisme de hulsels van hetzelfde streven naar expansie over de wereld, wereldheerschappij, en wereldoorlog; het monarchistische vorstenhuis en het democratische parlement gehoorzamen beide aan de expansiezucht van het groot kapitaal, en aan den wil der monopolisten der groote banken, die beide tot den oorlog voeren; en Monarchie en Parlement zijn beide slechts gewillige, even weinig beteekenende werktuigen geworden dezer beide machten, die door hun plaatsvervangers, de regeeringen en de generale staven, aan monarchen en parlementen gebieden wat zij hebben te doen. Monarchen en parlementen zijn onder het Imperialisme onbeteekenende werktuigen geworden der hooge banken en der monopolies, die slechts dan macht hebben, als zij met deze hooge banken en monopolies samengaan.

Men kan aan de heerschappij der hooge banken en monopolies slechts een einde maken, als men in democratie en absolute monarchie het Imperialisme vernietigt, en zoolang