Naar inhoud springen

Pagina:Herman Gorter-De wereldrevolutie (1918).djvu/75

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

67

Tot de kleine boeren en landarbeiders moet het Proletariaat zeggen: Wij geven u zooveel mogelijk nu reeds de groote bedrijven en de groote bezittingen, tot een communistisch coöperatief grootbedrijf. En wij zullen zoo snel mogelijk, zoodra de productiekrachten, machines, enz. het ons veroorlooven, d.w. z. langzamerhand, het geheelen grondbezit en het geheele landbouwbedrijf coöperatief-communistisch omvormen, waarin gij dan allen uwe aan alle anderen evenwaardige plaats bekomt. Hebt geduld, en helpt ons door uw politieken en economischen arbeid deze taak, deze maatschappelijke verandering tenuitvoerbrengen.

Tot de gemiddelde boeren moet het Proletariaat zeggen: Wij garandeeren u den toevoer van machines, mest, voeder, zoo snel als het na den oorlog slechts mogelijk is. Wij garandeeren u uwen afzet. Wij zullen uwe coöperaties en bedrijven op iedere wijze en uit alle macht bevorderen. Wij laten u uwe bedrijven en bezittingen zoo lang, tot wij in staat zullen zijn, geleidelijk, met uwe hulp, het grondbezit communistisch, alle bedrijven tot grootbedrijven en ook communistisch te maken. Dan zult gij als coöperatief arbeidende boeren in groote, op maatschappelijken grondslag communistisch arbeidende bedrijven de gemeenschap dienen, en niet langer het privaatkapitaal.

Wij zullen deze verandering geleidelijk, al naar den aard der krachten, der machines etc, waarover wij beschikken, zoo snel mogelijk, in overleg met u, ten uitvoer brengen.


Deze maatregel doet den kleinen boeren en landarbeiders geen beloften, die toch niet nagekomen kunnen worden, en die, niet uitgevoerd, deze elementen weer tot de contrarevolutie zouden brengen.


Op deze wijze, door dezen maatregel, in verbinding met den maatregel van het derde artikel van dit program, zal men de groote massa der kleine boeren tot vrienden der Revolutie, de groote massa der gemiddelde boeren ten minste niet tot haar directe vijanden maken.


Deze regeling der agrarische kwestie, die door de ontwikkeling der productiekrachten en verhoudingen voorgeschreven wordt, is de éénig mogelijke.


Het dertiende artikel: Rechtspraak door het Proletariaat, geeft de revolutionaire klasse alléén de macht de sociale