Vooröuderen hebben op dezelfde wijze geärbeid en den kost daardoor gehad, en waaröm zouden hunne Kinderen dan niet op dezelfde wijze voordgaan[1]? Misſchien komt hierïn nimmer enige verändering.
Ieder Menſchenvriend moet bij zich zelven wenſchen, dat 'er eens ten dezen opzigte ene grote verändering in de Mëiërij moge voorvallen, dat 'er Kunſten en Handwerken bloeiën mogen; dat ware Geleerdheid 'er worde ingevoerd; dat alle Verkwisting en Overdaad eens ophoude; dat Slordig- en Morsſigheid eens met Net- en Zindelijkheid verwisſeld worde. – Met korte woorden: Dat 'er ene gehele verändering, in Zeden, Kunde en Levenswijze ſpoedig doorbreke.
Ik, wil hier, voor mijne Landgenoten, de volgende Gezondheid- en Levens-regelen uit den Gezelligen[2] bijvoegen;