Pagina:Hertogenbosch en derzelver inwoners bij het begin der negentiende eeuw.djvu/83

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
( 75 )

ontrukken. – In de Maand Februarij 1795. ſtond de Stad 's Hertogenbosch, gelijk bekend is, door ene Overſtroming, voor het grootst gedeelte onder water. Een zeker jongeling, met naam JOSEPH KAM (waaröm zou ik zijnen naam verzwijgen), niet arm en ook niet rijk, winnende met zijne handen den kost, voer bij die gelegenheid met een Schuitjen overäl rond, om voor de Luiden, die wegens het water op hunne Bovenwoningen gevlugt waren, boodſchappen te doen, en liet zich hiervoor ook betalen, doch al het Geld, dat hij hiermede verdiende, beſteedde hij aan Brood, en bragt hetzelve aan arme Menſchen, zonder 'er énen Duit voor te vragen, welke hij daardoor niet alleen voor gebrek, maar ook voor den dood bevrijdde. – Hoe ſchoon is niet deze daad! dezelve is boven alle beloning verheven! – Hij heeft 'er ook gene andere beloning voor gezocht of ontvangen, dan de bewustheid van wel gedaan te hebben, en deze beloning is alleruitmuntendst, "de bewustheid van iets goeds gedaan te hebben, edele handelingen verrigt te hebben, is de grootſte gelukzaligheid, waarvoor een Mensch in dit

le-