Pagina:Hertogenbosch en derzelver inwoners bij het begin der negentiende eeuw.djvu/87

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
( 79 )

dankbaren Roomſchen jegens enen Hervormden. – Een voorbeeld alle naarvolging waardig, en derhalven overwaardig, dat het der vergetenheid ontrukt worde.

Ten Slotte voeg ik hier enige Zedelesſen bij uit een meer gemeld voortreflijk Werk[1], verzeld van dien hartlijken wensch, dat alle mijne Landsgenoten, vooräl mijne Medemeiërijënaars, zo zij, gelijk ik vurig hoop, dezelve lezen (en waaröm zouden zij dezelve niet lezen, zij behelzen niets, dat tegen Godsdienst of gezonde Reden ſtrijd), dezelve dan ook diep in hunne harten mogen drukken, en ze volvaardig opvolgen, dan zullen zij niet alleen de roem worden van ons Vaderland, maar ook van het geheel Menschdom. – – Mijne Mede-Meiërij-bewoners!

Leeft oprecht en vroom te vreden,
Stil en nedrig voor uw' God!
Houdt den Godsdienst en gebeden
Voor uw lieflijkst zielgenot!
Schuwt een lui en ledig leven!
Wilt naar uw beroep en pligt,
Vrolijk, vol van ijver, ſtreven!
Wandelt in het heilig licht!

Mijdt
 
  1. De Gezellige. IV. Deel. Bladz. 128.