Pagina:Het Esperanto.pdf/17

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 17 —

op zijne voornaamste onvolkomenheid en gebrekkigheid weder te keeren.

De uitvinder, verre van gelijk vele zijner voorgangers als ontwetend te mogen beschouwd worden, was zonder twijfel een ervaren taalkenner; hij had meer dan vijfig talen geleerd. Maar alhoewel taalkenner, daarom was hij geen taalkundige, noch taalbeoordeeler, en om eene taal tot stand te brengen, die vol levenskracht was, moest hij, bij de kennis van vele bestaande talen, de bekwaamheid voegen van ze te beoordelen en te vergelijken, hetgeen de taalphilosophie uitmaakt.

Aangezien deze begaafdheden hem ontbraken, heeft heer Schleyer geheel zijn stelsel op willekeurige vooroordeelen opgebouwd, en daarna al de woorden van zijne taal op den leest van zijn stelsel geschoeid.

Door eene onuitlegbare tegenstrijdigheid, terwijl hij grillig de best gekende wortelwoorden zoodanig veranderde, dat zij niet meer kennelijk waren, nam hij de moeite niet, de uitgangen gelijkvormig te maken. Alzoo kwam het, dat het onmogelijk is, bijvoorbeeld een zelfstandig naamwoord bij middel zijner vorming van een bijwoord te onderscheiden.

Ook, eens dat de ieverigste voorstaanders van het grondgedacht eener algemeene taal tot hem overgekomen waren, of ten minste, wanneer hij deze had overhaald, die het gemakkelijkst waren om voldoen, begon de volapukische beweging weldra te verslappen, om korten tijd daarna geheel en gansch stil te vallen.

Het aandenken van het Volapük, zal welhaast alles zijn wat er van de taal nog zal overblijven.