Pagina:Het Getij vol 004 no 002 Expressionistisch-literaire komposities.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

EXPRESSIONISTISCH-LITERAIRE KOMPOSITIES

door

THEO VAN DOESBURG



I

 Het gillend gele lichtlichaam stond brutaal tusschen hen in. Liet het door-elkaâr der rond-witte vormen zien op het rood-zwarte theebladvlak.
 Gesprenkeld was dit alles met kleine vlekken.
 Nu en dan boog uit den linker-hoek een hoofd naar het venster over en was haar haar te zien als wat graauwe sigarenasch.

 Buiten-omlaag waren lichte en donkere cirkels tusschen de naauwe opening gedrukt en afgesneden door de verticaal-zwarte gordijnvlakken. Cirkels — en hier en daar roode stippen en groene vlekken, horizontale en verticale lijnen zonder beteekenis.

 Buiten-omhoog hing de duisternis — enorme zwarte ballon.

 Binnen-omhoog: ’n graauw-wit vierkant, vlak gedragen door fluweel-zwarte duisternis en diep-zwarte verticale schaduw-pilaren.

 Niets woog en alles was stil.

 Binnen-omlaag dáár leefden ze en hingen de dingen gemakkelijk-bereikbaar aan de donkere wanden hier en daar oversneden door ’n geel-groene lichtstreep, gelijk het blinkend lemmet van ’n zwaard.

 Ik vormde al drie maanden ’n hoek met hen in deze duisternis en ik dacht: hoe het leven ook wegrotten kan zònder eerst rijp te zijn geweest; hoe het lichtschijnsel van de straatlantaarn altijd in den zelfden vorm de tafel oversneed en tusschen deze vrouwen in was als ’n gele glanzende taart, waaromheen wij hongerig zaten — een gele glanzende taart, die maar niet verdeeld werd. Ha! Ha!

37