Pagina:Het Hofbauer-Liefdewerk vol 001 no 001 Een woord vooraf.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Een woord vooraf.


Daar Z. D. H. Mgr. van Roosmalen in zijn laatsten brief ons Tijdschrift reeds heeft aangekondigd, U de geschiedenis van zijn ontstaan verhaald en zijn bestaansrecht aangetoond, rest aan de redactie ter kennismaking niets anders meer dan in ons „Woord vooraf” U een drietal vragen te beantwoorden, welke gij U zeker bij het verschijnen van ons tijdschrift stelt, en waarop gij een antwoord begeert.
Deze drie vragen zijn:
Hoe zal ons tijdschrift er uit zien?
Hoe dikwijls zal het verschijnen?
Hoeveel kost een abonnement?
Op de eerste vraag antwoorden wij U kort en bondig: aantrekkelijk zoowel wat vorm als inhoud betreft. En daarvoor behoeft ge alleen maar den omslag te zien, door den bekenden kunstschilder A. Windhausen voor ons tijdschrift uitgevoerd. Daar ziet ge den Missionaris predikend voor de inlandsche bevolking, ge ziet er de Zuster, die den Melaatsche verpleegt en zijn ziel naar God voert, ge ziet er den Frater-onderwijzer, die de kinderen naar hart en geest vormt door echt godsdienstig onderwijs. En wat een opoffering leest ge op die plaat, en tevens welk een krachtige bede om Uw hulp.
Wat den inhoud aangaat, hopen wij met Gods hulp ons tijdschrift te maken tot een boekje, dat ge graag ter hand neemt, en wanneer het uitgelezen is, noode ter zijde legt. Het zal U doen kennis maken met onzen veelzijdigen missiearbeid, met het land, met de zeden en de gewoonten der volkeren uit vier werelddeelen bijeengebracht, waaronder wij arbeiden, met onzen socialen arbeid onder het Katholieke volk, met onze liefdewerken en vooral met het pronkjuweel der liefdewerken, met onze melaatschenverpleging.
Ons tijdschrift zal verlucht worden door mooie fotografische opnamen, zoodat ge in woord en beeld onzen missiearbeid leert kennen.
Op de binnenzijde van den omslag zullen geplaatst worden het doel van het Hofbauerliefdewerk, de voorwaarden om lid te worden, de geestelijke voordeelen hieraan verbonden en het Bestuur; tweedens de namen van de Zelatricen en Zelateurs. Verder zullen