Pagina:Het Koninkrijk Deel 02 Neutraal (1969).djvu/55

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

KONINGIN WILHELMINA

aan; beiden beschouwden de koningin als lastig en, wat erger was, als geneigd tot overdreven bezorgdheid. De Geer meende dat het algemene regeringsbeleid bij de ministerraad veilig was en generaal Reynders was van opinie dat niet-militairen zich met vraagstukken van defensie niet te bemoeien hadden.

Natuurlijk bleef de koningin bij dat alles jegens de buitenwereld de normen der constitutionele correctheid zorgvuldig in acht nemen: in de jaren sinds '33 waarin zich, althans voor haar, het gevaar van Nazi-Duitsland steeds duidelijker was gaan aftekenen, sprak zij in het publiek geen woord waaruit men op enig moment zou kunnen concluderen tot diepgaande, concrete verschillen in opvatting tussen haar en het zittende kabinet; niet anders ging zij zich gedragen toen op 3 september '39 met de Engelse en Franse oorlogsverklaringen aan Duitsland de tweede wereldoorlog een feit geworden was. Het volk mocht slechts de buitenkant zien; meer werd door de meesten niet ontwaard en evenmin vermoed.

Zij bleef wat zij sinds haar troonsbestijging geweest was: een fiere verschijning; niet groot van gestalte, met het klimmen der jaren van slank gezet geworden, geleidelijk gegroefd van gelaat en vergrijsd - maar haar profiel had zijn adel behouden, blik en stem waren helder gebleven. Die Nederlanders die zich met het Oranjehuis verbonden voelden, zagen in haar vóór alles de verpersoonlijking van de eenheid der natie. Met haar strakheid van optreden en gestrengheid van uiterlijk had zij velen misschien eerder ontzag dan liefde ingeboezemd. De mens Wilhelmina was voor de grote massa een onbekende; wat haar aandeel geweest was aan het regeringsbeleid, was het geheim der constitutionele monarchie gebleven; zelfs voor haar naaste omgeving hield zij haar diepste zorgen verborgen—geen wellicht dieper dan deze dat zij, die zich jegens haar God, haar geweten en haar voorgeslacht verantwoordelijk voelde voor het lot van de natie, nochtans in het heersend bestel en bij dc heersende mentaliteit onmachtig was, de koers te bepalen van het schip van staat dat, voor de tweede maal al in haar leven, in de stormzone beland was.

 

48