bl. 161. Zij, die onze afleveringen bewaren en laten inbinden, kunnen deze onderling wel verschillende, doch veel op elkaar gelijkende schilderingen gemakkelijk met elkander vergelijken.
Moge de Eerbiedwaardige ons tijdschrift blijven zegenen!
De Schijndelsche Liefdezusters en de Eerbiedwaardige Petrus Donders.
Den 1sten November van dit jaar gaan de Schijndelsche Liefdezusters haar eeuwfeest vieren. Een harer leden, Zr. M. Teresa, heeft reeds in 1926 de volledige geschiedenis harer Congregatie gepubliceerd onder den titel „Gedenkboek van de Congregatie der Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goeden Bijstand, te Schijndel, 1836-1926.” Naar aanleiding van dit eeuwgetij willen wij hier de aandacht vestigen op bl. 22 van genoemd „Gedenkboek”.
Daar wordt beschreven, hoe de breischool, door Pastoor A. van Erp bedoeld als een voorbereiding voor de te stichten meisjesschool van het nieuwe zusterklooster, op zekeren dag bezoek ontving van den toenmaligen student van het Klein-Seminarie te St. Michiels-Gestel Petrus Donders en diens Schijndelschen medestudent Egidius Johannes van der Kant [1], een broer van de eenvoudige en ijverige breischool-onderwijzeres Helena van der Kant.
„Op ’n mooien dag in Augustus — de juiste datum en ’t juiste jaartal waren niet meer te achterhalen — kreeg de pastorie-breischool hoog bezoek.
De broer van de Onderwijzeres, n.l. Egidius Johannes van der Kant, die student op ’t Klein Seminarie te St. Michielsgestel en met vacantie thuis was, wilde met een vriend, die bij de familie G. Vughts te Schijndel logeerde, een kijkje komen nemen in de breischool, die in dien tijd op de meeste dorpen nog als „een nieuwigheid” gold.
Die vriend was niemand minder dan de nu Eerbiedwaardige Petrus Donders, eveneens priester-student op ’t Klein Seminarie.
Egidius van der Kant bracht een pakje plaatjes mee, die door P. Donders zouden uitgedeeld worden: elk kind één natuurlijk.
De meesteres wilde, dat haar leerlingen een goeden indruk zouden maken. Ze had ze daarom geoefend, om bij ontvangst van ’t prentje netjes op te staan en beleefd te zeggen: Dank u, Donders!”
’t Woord „meneer” was in het Schijndel van dien tijd een nog zeldzame weelde, die alleen voor een échten Pastoor of Kapelaan werd gebruikt. En al wisten de kinderen ook, dat de twee bezoekers voor priester studeerden, hun min postuur had blijkbaar nog een te jongensachtig voorkomen, dan dat ze voor „heeren” konden doorgaan. Zoo oordeelde Zus Leentje er tenminste over.
Een godsdienstig liedje werd gezongen, een paar gebedjes gebeden: handjes samen en oogjes toe..., een of ander bijzonder ijverig exemplaar mocht z’n catechismusles ten gehoore brengen..., misschien zelfs hebben de jonge schoolopzieners-van-één-uur
- ↑ In het gedenkboek „Beekvliet’s Eeuwfeest, 1815 - 15 April - 1915”, staat in de studentenlijst achter den naam E. J. v. d. Kant, Schijndel, het jaartal 1841, terwijl achter P. Donders, Tilburg, staat 1832. Hoe is genoemde E. J. v. d. Kant dan nog medestudent van den Eerbiedwaardige geweest?
