Pagina:Het Yellowstone-Park (1904).djvu/108

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

100

water, noch de betrekkelijk geringe verdamping kunnen het kiezelzuur doen neerslaan; zonder de wieren zou het even rijk daaraan afvloeien als het omhoog gekomen was.

De afzetting van kiezelzuur door levende planten is geenszins een verschijnsel dat tot de geyserietvormingen beperkt is. Integendeel, het is in het plantenrijk zeer algemeen, veel algemeener dan de afzetting van kalk. Sommige planten zijn er zeer rijk aan en hebben er een bizondere hardheid en ruwheid aan te danken, zooals b.v. onze schuurbiezen, wier schurend vermogen juist aan deze stof te wijten is. Opgelost kiezelzuur, of liever oplosbaar kiezelzuur heet in den handel waterglas, de oplossing ziet er uit als water, maar gaat bij volledige verdamping in een glasachtige massa over, die dan niet weer door water kan worden opgenomen. In de planten wordt het opgenomen kiezelzuur eerst als een gelei-achtige massa in de celwanden gebonden, zoodat het die geheel doortrekt, voornamelijk in de buitenste weefsellagen. Grassen en granen zijn er zeer rijk aan. Allengs wordt het harder, maar blijft met de celwanden zoo vereenigd dat men het daarin niet zien kan. Maar toch kan men het gemakkelijk vinden daar het onbrandbaar is en dus als een skelet achterblijft als men de weefsels voorzichtig verbrandt.

Onder de wieren is er een groep, die om dit kiezelgehalte zeer bekend is. Het zijn de kristalwieren of Diatomeeën, beide namen die op hun vorm en niet op hun inwendigen bouw betrekking hebben. Zulke kristalwieren groeien ook bij ons overal in allerlei wateren, waar zij dikwijls een dicht, vlokkig of geleiachtig bekleedsel rondom de stengels der waterplanten vormen, voor zooverre deze onder het water groeien. Zulke