algemeen ziet men de trotsche trekken van het verschijnsel pas op eenigen afstand goed; eerst hier is het werkelijk indrukwekkend. De bizonderheden treden op den achtergrond en vooral het voorspel, dat betrekkelijk zoo lang duurt, ziet men niet. Plotseling en zonder voorbereiding ziet men de geweldige zuil van damp en water omhoog stijgen in al de schittering van het zonlicht, en kort daarop verdwijnt zij even plotseling en keert de volle rust van het landschap weer terug.
Na de uitbarsting van Old Faithful gadegeslagen te hebben volgde ik den stroom van zijn water naar de Firehole[1]-rivier en ging over een brug naar de andere zijde, waar op een uitgestrekt, een weinig golvend terrein een groot aantal der kleinere geysers bijeen liggen. Hier had ik een gunstige gelegenheid om vele bizonderheden te leeren kennen, zoowel omtrent het koken van het water als vooral omtrent de werkzaamheid der sintelwieren, die de randen en de kraterkegels opbouwen.
Tea Kettle[2] is een ronde ketel van 2—3 meter doorsnede, met een lagen opstaanden rand, die zich niet meer dan een paar decimeters boven den ketel verheft. De rand is dik en van boven naar binnen toe omgebogen. Het water vult den ketel met een heldere, doorschijnende, donkerblauwe massa, en ergens in den bodem, op eenigen afstand van het midden, is een gat, waaruit het voortdurend heftig opkookt. De ketelrand heeft een overlaat en een lek. Het lek ligt iets lager en daaruit vloeit voortdurend water. Het is een horizontale spleet in den overigens gaven wand. Het is