Naar inhoud springen

Pagina:Het Yellowstone-Park (1904).djvu/133

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
121

en eenige weinige meters in diameter; soms echter zijn twee of meer naburige vijvertjes ineengevloeid en toonen zij biscuitvormige gedaanten. Het oppervlak is meestal cirkelrond of daartoe naderend. De bodem is soms panvormig, soms trechtervormig en soms meer trompetvormig. In het eerste geval ziet men in de diepte een aantal plaatsen, waar de stoomblazen in het water opstijgen; terwijl in de trechter- en trompetvormige bronnen de stoom bijna uitsluitend of tenminste in hoofdzaak uit de diepte van het midden te voorschijn komt.

Het water is zeer helder en de wanden zijn meestal wit, terwijl in het diepste gedeelte de bodem niet gezien kan worden. De kleur van het water is blauw, het diepste gedeelte bijna zwart. Deze kleur is zoo zuiver, dat zij alleen voldoende zou zijn om de bronnen tot juweelen en edelgesteenten te stempelen, maar zeer dikwijls zijn deze nog gevat in een ring van goud of van zilver. Dit is dan het geval, wanneer de rand zich zeer vlak uitspreidt, wat vooral bij de trompetvormige voorkomt; dan groeien daarin oranjebruine of zilverwitte wieren, die een gelijkmatig overtreksel over den vlakken bodem van den ondiepen rand vormen, wat dan den indruk van een ring rondom een edelen steen maakt.

Uit de duistere en raadselachtige diepte stijgt de stoom in blazen op. Nu eens in enkele groote, dan weer in talrijke kleine. Valt het licht gunstig in, dan schitteren deze blazen in de diepte als zilver of als goud, en worden dan soms, om hun beweeglijkheid, met vlammen vergeleken. Omhoog stijgende doen zij het water opborrelen en koken. Met den stoom wordt ook heet water opgevoerd, doch in zeer wisselende