Naar inhoud springen

Pagina:Het Yellowstone-Park (1904).djvu/158

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
146
 

door vlijtigen arbeid zich steeds vergroot, maar van waaruit tevens losse lichtpunten in de omringende duisternis worden uitgeworpen. Hoe het werk op het veld moet geschieden, laat zich ten minste in groote trekken berekenen; wat de bakens zullen kunnen bereiken laat zich ternauwernood gissen. Het is als een droom. Maar het is een zeer verleidelijke droom, en ik vind geen reden, om aan die verleiding weerstand te bieden. Daarom zal ik trachten te schetsen, wat ik in dien droom heb meenen te zien, en welke hoop het denkbeeld van experimenteele evolutie, in verband met de groote ontdekkingen van onzen tijd op verwant gebied, in mij opwekt.

Mijn droom is uitgegaan van de oude vraag, wat er in een ei is, dat dit in staat stelt al de eigenschappen van een vogel allengs te ontwikkelen. Waarom wordt uit het eene ei een kip, en uit het andere een fazant geboren? Welke eigenschappen hebben de ouders daarin gelegd, die met klaarblijkelijke noodzakelijkheid de ontwikkeling in een bepaalde richting leiden? Natuurlijk moet er in het eigenlijk levende deel van het ei, het zoogenaamde kiemvlekje iets anders zijn, zoo er een kip, en iets anders zoo er een fazant uit ontstaan zal. De dooier en het eiwit zijn slechts voedsel, en daarin kan de oorzaak van het verschil dus moeilijk liggen. Nog grooter verschillen moeten er zijn tusschen het ei van een vogel en van een slang, en veel grooter natuurlijk tusschen die en de eieren van zeesterren en zeeappels, die bekende soorten, die zoo dikwijls door de zee op ons strand worden geworpen, en wier eieren en larven een zoo zeer gezocht materiaal voor de studie der ontwikkelings-verschijnselen geworden zijn.