en het microscoop toont in de jonge groeiende lagen overal de groene, levende cellen.
De geheele travertijn-rots, eenige mijlen lang en honderden meters hoog, is het product van de werkzaamheid dier wieren, evenals koraalriffen en de daaruit ontstane gebergten het resultaat van de werkzaamheid der koraaldieren zijn. Maar de wieren, die het travertijn voortbrengen, zijn over het algemeen zeer eenvoudig van structuur en behooren tot de laagste afdeelingen. Het zijn deels draadbacteriën, deels gekleurde vormen, die daarmede nauw verwant zijn.
Een van de meest vreemde verschijnselen is, dat deze wieren bestand zijn tegen warmtegraden, die andere wieren en hoogere planten niet verdragen kunnen zonder te sterven. Elk blad en elke bloem sterft dadelijk, als men ze dompelt in het water der heete bronnen. Slap en verflenst komen zij er uit. Maar de kalkwieren dezer bronnen kunnen er tegen. Natuurlijk echter in zeer verschillende mate. Er zijn er enkele, die zelfs in het warmste, bijna kokende water groeien en tieren, en andere, die af moeten wachten tot het water afgekoeld is tot juist op die graden, die voor het gewone leven de uiterste grenzen vormen. Maar op die grenzen tieren zij dan ook bij voorkeur. In het algemeen kan men zeggen dat het de kleurlooze, witte of lichtgele draadbacteriën zijn, die die hoogere temperatuur verdragen, terwijl zoodra een groene of daarmede verwante kleur de organen voor de voeding doortrekt, de temperatuur niet hooger mag zijn, dan de hoogste grenzen voor het gewone plantenleven.
De wanden der kokende vijvers en het eerste begin der overvloeibeekjes zijn dus het gebied der draadbacteriën, terwijl in de volgende bassins en in hun